NIEUWSBERICHT

Terug naar nieuwsoverzicht

30-06-2014

Verslag voorjaarsbijeenkomst Juristenrijk 'Alles moet sneller'

De voorjaarsbijeenkomst 2014 stond in het teken van versnelling van procedures. Drie sprekers deelden hun ervaringen vanuit de wetenschap en praktijk. Prof. dr. Ben Schueler (Hoogleraar bestuursrecht, Universiteit Utrecht) gaf toelichting op het onderzoek naar de evaluatie van de versnellingsinstrumenten uit de Awb. Mw. mr. Marlous Broekhuizen (Senior jurist, ACM) en mr. B.M. Kristel (Senior procesvertegenwoordiger, IND) bespraken de versnellingsinstrumenten uit de praktijk van het ACM en de IND.

Na afloop van de presentaties kreeg het publiek de mogelijkheid om met de sprekers en elkaar praktijkervaringen uit te wisselen. Hierdoor ontstond een levendige discussie en werden kritische noten gekraakt over de vraag of ‘sneller altijd beter is’.

Evaluatie versnellingsinstrumenten Awb

De eerste presentatie werd gegeven door de heer Schueler. Hij gaf toelichting op de evaluatie van de versnellingsinstrumenten uit de Awb. Dit onderzoek werd onder zijn leiding uitgevoerd door het Montaigne Centrum van de Universiteit Utrecht en Twijnstra Gudde Adviseurs en Managers, in opdracht van het WODC. Hierbij werd gekeken naar de effectiviteit van een drietal versnellingsinstrumenten die in 2009 in de Awb zijn ingevoerd:

  • De dwangsom bij niet tijdig beslissen;
  • Beroep bij niet tijdig beslissen;
  • De positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen (Lex silencio positivo).

Uit de evaluatie kwam naar voren dat de dwangsom het meest is toegepast en rechtstreeks beroep het minst vaak. Daarnaast bleek dat de versnellingsinstrumenten voornamelijk in het kader van de Wabo en Wob zijn toegepast.

De heer Schueler zette tijdens zijn presentatie de werking en knelpunten van de versnellingsinstrumenten uiteen. Zo gaf hij aan dat de aandacht voor tijdigheid is verscherpt waardoor bestuursorganen beter zijn gaan letten op de bewaking van termijnen (d.m.v. monitoringssystemen). De versnellingsinstrumenten hebben daarnaast een zekere preventieve werking, maar niet zodanig dat dit tot een aanzienlijke versnelling van de procedures heeft geleid. Tot slot gaat van de versnellingsinstrumenten ook een individuele werking uit. Hierbij gaf de spreker aan dat in concrete gevallen na een ingebrekestelling alsnog snel een besluit kan worden genomen. Deze drie soorten effectiviteit hebben bijgedragen aan het beoogde doel van de invoering van de versnellingsinstrumenten: het versnellen van de besluitvorming.

De belangrijkste knelpunten worden gevonden in het feit dat de zorgvuldige besluitvorming onder druk kan komen te staan. Daarnaast speelt bij de Wob de problematiek van misbruik van de dwangsom. De heer Schueler gaf aan dat deze knelpunten zeker aandacht verdienen, maar niet van dien aard zijn dat zij afschaffing van de versnellingsinstrumenten zouden rechtvaardigen.

Gaat het nu ook echt sneller? Circa 40% van de ondervraagden meldt een versnelling van de afhandeling. Daarnaast is het voor de bestuursorganen in ieder geval een belangrijke stok achter de deur.

Versnellingsinstrumenten bij het ACM

Mevrouw Broekhuizen sprak over haar werkzaamheden bij het ACM en ging daarbij nader in op de versnellingsinstrumenten in concentratiezaken. Om een compleet beeld te schetsen, werd allereerst het juridisch kader uiteen gezet. Daarna ging zij in op het doel van de concentratiecontrole en de verschillende  fases die binnen de procedure van de concentratiecontrole kunnen worden onderscheiden:

  • De pre-notificatiefase;
  • De meldingsfase (eerste fase);
  • De vergunningsfase (tweede fase).

Partijen die voornemens zijn een concentratie tot stand te brengen, dienen hier op tijd melding van te maken bij het ACM. De pre-notificatiefase is een mogelijkheid om voorafgaand aan deze  (formele) melding van gedachte te wisselen over de voorgenomen concentratie. Mevrouw Broekhuizen gaf hierbij aan dat deze informele voorbereiding de beoordeling in de meldingsfase uiteindelijk kan versnellen.

Wanneer partijen vervolgens een officiële melding maken, dient hierop door het ACM binnen 4 weken beslist te worden . Deze termijn kan worden opgeschort indien aanvulling van de melding of aanvullende vragen noodzakelijk zijn. Daarnaast kan degene die de melding maakt een met redenen omkleed verzoek doen tot opschorting. Om de voortgang van het onderzoek te bespoedigen, kan het ACM informele vragen via de e-mail versturen met een korte beantwoordingstermijn voor partijen van 3 dagen. Daarnaast kunnen partijen alvast in concept antwoorden, zodat de zaakbehandelaars bij het ACM hiermee alvast aan de slag kunnen gaan.

Wanneer in de meldingsfase blijkt dat er mededingingsproblemen kunnen ontstaan en aldus een vergunning vereist is, dienen partijen hiertoe een aanvraag te doen. Het ACM heeft vervolgens 13 weken om een diepgaand onderzoek te doen. De mededingingswet voorziet niet in bijzondere regels over de opschorting van de beslistermijn. Hiervoor dient te worden aangehaakt bij de Awb.

Concentratiezaken kunnen, alles tezamen genomen, veel tijd in beslag nemen. Mevrouw Broekhuizen wees er echter op dat de mededingingswet strikte deadlines hanteert. Daarnaast gaf zij aan dat het ACM de mogelijkheid heeft om bepaalde meldingen verkort af te doen. Deze verkorte besluiten leveren in de praktijk veel tijdswinst op, maar zijn niet voor alle concentratiemeldingen geschikt.

In haar presentatie belichtte mevrouw Broekhuizen per fase de mogelijkheden om de procedure te versnellen. Hierdoor schetste zij een helder beeld van de versnellingsinstrumenten in concentratiezaken bij het ACM.

Versnellingsinstrumenten bij de IND

Senior procesvertegenwoordiger mr. B.M. Kristel bij de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) heeft als laatste gesproken over de versnelling van procedures. De introductie van de Wet dwangsom in oktober 2012 heeft ook de IND nog alerter gemaakt op beslistermijnen. Voor de IND als toelatingsorganisatie van Nederland is het echter zeer belangrijk om naast op tijd ook zeer zorgvuldig te beslissen. De IND behandelt immers aanvragen waarbij grote persoonlijke belangen en emoties betrokken zijn. Daarnaast ligt het werk van de IND onder het vergrootglas van de politiek en de maatschappij. Om recht te kunnen doen aan de eisen van een zorgvuldige procedure, is de beslistermijn in de Vreemdelingenwet dan ook langer dan die uit art. 4:13 Awb.

Minder procedures, minder bureaucratie, snelheid en efficiëntie. Zeer welkome woorden als je bedenkt dat bij de IND in 2013 ongeveer 67.000 reguliere aanvragen en 82.000 verlengingsaanvragen zijn ingediend. Hiernaast waren er in 2013 nog 6600 zogenaamde “na-reiszaken”, dat wil zeggen zaken waar gezinshereniging is beoogd met een toegelaten asielzoeker. Aangezien de ene procedure de andere niet is, werkt de IND met een snelle procedure en een verlengde procedure. Bij de snelle procedure wordt een besluit genomen binnen 8 dagen. Binnen deze asielprocedure vinden twee hoorzittingen plaats en kan zelfs een medisch onderzoek plaatsvinden. Deze procedure is mogelijk doordat de beslisunits veel kennis hebben over de situatie in de landen van herkomst van asielzoekers, kwetsbare groepen en bestendige jurisprudentie. Hiernaast worden aanvragen bij de IND altijd integraal getoetst. Dit betekent dat ambtshalve wordt gekeken naar reguliere aspecten met een humanitair karakter. Zo heeft een aanvrager als snel een zeer zorgvuldig en volledig dossier, op basis waarvan eventuele vervolgvragen snel kunnen worden beoordeeld. In 2013 is op 74% van de aanvragen middels de snelle procedure beslist.

Toch zijn er ook gevallen waarbij de beslistermijn (te) snel in zicht komt. Dan ontstaat er een dilemma: snel beslissen en een automatische dwangsom voorkomen of de voorkeur geven aan de afronding van het noodzakelijke onderzoek voor een zorgvuldig besluit. Medewerkers van de beslisunits bij de IND hebben een opleiding gehad over hoe om te gaan met de Wet Dwangsom. Uitgangspunt is dat pro-actief gehandeld moet worden. Er wordt contact gezocht met de aanvrager, uitleg gegeven en geprobeerd om overeenstemming te bereiken over verlenging van de beslistermijn. In dit contact staan eerlijkheid en transparantie voorop. Hiernaast worden de managers van de beslisunits via een computersysteem dagelijks op de hoogte gehouden over zaken die niet binnen de beslistermijn zijn afgehandeld.

De spreker benadrukt dat bij besluiten van de IND de woorden passen: “Haast gespoed is zelden goed”. Immers, indien de rechter een besluit vernietigt, begint ook voor de aanvrager de procedure weer van voren af aan. Hierom streeft de IND ernaar binnen de termijn zorgvuldig te beslissen. Lukt dit niet, dan wordt geprobeerd eventuele gebreken in de beroepsprocedure via de finale geschilbeslechting op te lossen. Kortom, vanwege de (levens)belangen van de aanvrager kan de IND het zich niet veroorloven enkel te letten op het op tijd beslissen. De aard van de asielprocedures en de reguliere procedures brengt met zich mee dat een zorgvuldige besluitvorming voorop moet staan. Desalniettemin is het hele systeem van de IND, mede door de recente wijzigingen in de Vreemdelingenwet en het bestuursprocesrecht, erop ingericht om zo snel mogelijk een zorgvuldige beslissing te nemen.

Verslag: Eva van Vorselen en Dewi Tanja beiden trainee overheidsjurist  bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport resp.  het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

 

© JuristenRijk