NIEUWSBERICHT

Terug naar nieuwsoverzicht

30-09-2016

Vaststellingsovereenkomst in het bestuursrecht

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft op 21 september 2016 uitspraak gedaan in een beroepsprocedure tussen de eigenaar van een perceel waarop zand en grond worden opgeslagen en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel. Eerder hadden de perceeleigenaar en de gemeente een vaststellingsovereenkomst gesloten over de opslagactiviteiten. De bestuursrechtelijke procedure betreft een handhavingsbesluit van de gemeente, op grond waarvan de perceeleigenaar de opslag van stenen en grond moet beëindigen.

De Afdeling oordeelt dat de perceeleigenaar in de bestuursrechtelijke procedure in beginsel een beroep toekomt op de vaststellingsovereenkomst. Dat beroep kan echter niet worden gedaan jegens derden die niet aan de overeenkomst zijn gebonden. Derden kunnen zich immers op hun eigen belangen beroepen en zich ertegen verzetten dat een bestuursorgaan van handhaving afziet. Bovendien doet een vaststellingsovereenkomst volgens de Afdeling niet af aan de verplichting van een bestuursorgaan om te onderzoeken of zich een overtreding voordoet, waartegen handhavend moet worden opgetreden.

De gemeente heeft volgens de Afdeling in dit geval niet aangetoond dat er belangen van derden in het geding zijn of dat met het honoreren van een beroep op de vaststellingsovereenkomst ertoe leidt dat een zwaarwegend algemeen belang zodanig wordt geschaad, dat een afwijking van de overeenkomst gerechtvaardigd zou zijn.

ECLI:NL:RVS:2016:2499.

 

© JuristenRijk