NIEUWSBERICHT

Terug naar nieuwsoverzicht

14-01-2021

Duurzaamheid en de uitdagingen voor de Rijksjurist

De redactie verzocht mij de aftrap te doen voor het jaarthema ‘Duurzaamheid en de uitdagingen voor de Rijksjurist’. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) werkt aan een veilig en bereikbaar Nederland met een gezonde en duurzame leefomgeving. Dat raakt aan gemeenschappelijke, maar ook tegengestelde belangen. Oftewel aandacht voor milieu, in combinatie met de wens dat we snel van A naar B kunnen reizen. Streven naar economische groei en een veilige infrastructuur, in balans met een gezonde leefomgeving.

IenW maakt bijvoorbeeld afspraken met kunststofproducenten, grote bedrijven en recyclers op basis van het Europees Plastics Pact, over minder plastic afval, meer hergebruik en meer recycling. Dat Europese Pact is overigens gebaseerd op een Nederlands voorbeeld.

Regelgeving wordt ingezet om zwerfafval te beperken en daarmee de plastic soep in zee. Denk aan de beoogde invoering van statiegeld op bepaalde verpakkingen, zoals blikjes en kleine plastic flesjes. Statiegeld is gepast wanneer de verpakking op zichzelf noodzakelijk is voor het in goede staat houden van de inhoud. Als er een alternatief is voor een milieuonvriendelijk product, kun je echter ook verder gaan. Zo verbiedt de EU richtlijn Single Use Plastics het gebruik van een aantal kunststofproducten voor eenmalig gebruik, zoals de plastic patatbakjes en rietjes. En wordt op grond van de EU richtlijn hernieuwbare energie verplicht biobrandstof bijgemengd in benzine, ten behoeve van minder CO2 uitstoot.

Met subsidies wordt door IenW wenselijk gedrag gestimuleerd, zoals elektrisch vervoer (personenauto’s, busjes) en verbetering van de laadinfrastructuur. De veranderingen waaraan IenW werkt, vragen ook om opnieuw te kijken naar de uitgangspunten van bestaande wet- en regelgeving. Sluiten zij nog aan bij het streven naar duurzaamheid en circulaire economie? Modernisering van de Wet milieubeheer is bijvoorbeeld nodig wanneer je aansluit bij het gedachtegoed van circulaire economie; een stof is dan niet langer primair een potentiele afvalstof (lineair gebruik), maar een product dat wellicht voor hergebruik geschikt is of kan worden gemaakt (circulair gebruik). Dat vraagt opnieuw doordenken van het instrumentarium van de wetgever; wat wil je verbieden, wat kun je stimuleren, hoe ga je handhaven?

Uitdagingen zijn er genoeg. Afspraken en bindende regels vragen om een duidelijk doel. Zij moeten een (positieve) ontwikkeling aanjagen en stimuleren, binnen het daarvoor beschikbare budget. Duurzaamheid kan rekenen op zeer betrokken medestanders, maar ook op grote tegenstanders die wijzen op de Nederlandse concurrentiepositie. Het zoeken naar voldoende draagvlak is cruciaal.

Gerry ter Huurne,

Hoofddirecteur Bestuurlijke en Juridische Zaken IenW

 

 

© JuristenRijk