NIEUWSBERICHT

Terug naar nieuwsoverzicht

20-09-2021

Heleen Dekker- 'Duurzaamheid en de uitdagingen voor de Rijksjurist'

De vereniging JuristenRijk heeft mij, als directeur Wetgeving en Juridische Zaken van de ministeries van LNV en EZK, verzocht in te gaan op het jaarthema ‘Duurzaamheid en de uitdagingen voor de Rijksjurist.’

Ik doe dat graag. Ankie Meijer en Gerry ter Huurne gingen mij voor met mooie bijdragen over duurzaamheidsthema’s vanuit hun ministeries.

Ook bij LNV en EZK zijn veel duurzaamheidsthema’s voorhanden. Een greep uit het aanbod: de klimaat- en energietransitie, decarbonisatie, stikstofreductie, circulaire landbouw, dierenrechten, postcorona-economie, maatschappelijk ondernemen etc.. Een onuitputtelijk bron van breinbrekers en inspiratie voor juristen.

Wat vooral opvalt is dat de bottleneck in het duurzaamheidsbeleid vaak zit in het vermogen om toekomstgericht beleid te formuleren: de elementaire eerste stap voor juridische instrumentatie. We weten wel dat het anders/beter/minder moet (de uitstoot, de lozingen etc.), maar we weten nog niet precies welke oplossingen het beste gaan werken en welke – toekomstige - techniek het meeste bijdraagt aan die oplossingen. En dan is de juridische vormgeving/instrumentatie ook lastig.

Ondanks die onzekerheid is visievorming en de vastlegging daarvan cruciaal. Zelfs als de overheid nog niet precies weet waar het heen gaat biedt een visie, ook al is deze nog vaag, voor de maatschappij enig houvast en daarmee rechtszekerheid. Er is behoefte aan een punt op de horizon, waar de overheid zichzelf en de maatschappij op richt en aan bindt. Liefst voor een termijn van meerdere kabinetsperiodes. Deze zekerheid van een consistente, zich nog verder ontwikkelende richting is belangrijk. Investeren en innoveren worden zo minder risicovol en claims als gevolg van uit-, achterblijvend of zwabberend beleid hebben minder kans van slagen.

Als voorbeeld noem ik het waterbeleid. Ook daar zag men eind vorige eeuw dat het anders moest (het aquatisch milieu was op sterven na dood), maar hoe? De toekomstgerichte aanpak (vastgelegd in de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, later de Waterwet en binnenkort de Omgevingswet) baseert zich op een beleidsvisie, die weliswaar nog niet helemaal exact is in de oplossingsrichtingen, maar volgens een vast pad in de tijd verder kan worden aangescherpt. Procedurele zekerheid om inhoudelijk onzekerheid in te kaderen. Een vergelijkbaar stelsel ontwikkelt zich nu bij de toepassing van de Klimaatwet.

Op basis van een beleidsvisie en daarop gebaseerde nationale en regionale uitvoeringsplannen is het waterbeleid juridisch geïnstrumenteerd door een normering die grotendeels is gebaseerd op het gedachtengoed van ‘best beschikbare technieken’. Het gebruik van die best beschikbare technieken wordt in vergunningen voorgeschreven. Wat die beste technieken op een bepaald moment precies zijn, wordt met regelmaat vastgesteld met inbreng van een onafhankelijke technische commissie. Vergunninghouders zijn verplicht (door de formulering van de vergunningvoorschriften) deze technieken binnen een bepaalde termijn toe te passen.  

Deze combinatie van een rechtszekerheid biedende visie en een zich aanscherpende normering met gebruikmaking van actuele technieken, is succesvol geweest. Tussen 1975 en 2000 is de belasting van het oppervlaktewater met zo’n 85% afgenomen. In feite door het bieden van rechtszekerheid in een context van technische onzekerheid.

Een inspirerend voorbeeld?

 

© JuristenRijk